Over Thijsse's Nederland

Vroege lente aan de plas

Vermeldenswaardig is dat Thijsse hier spreekt van een 'plas'. Dat betekent dat, net zoals de volgende prent, 'Zomerplas', ergens in Noord- of Zuid-Holland moet zijn gesitueerd.

De (wilde) gagel (Myrica gale) is een plant die een voorkeur heeft voor natte, zure venige grond in heide, langs moerasbossen, in laagveenmoerassen, ook in de duinen. De soort is vrij algemeen in de Pleistocene districten en het Laagveendistrict. Gezien het grote verspreidingsgebied van de gagel is de locatie van de afbeelding lastig te duiden. De aanwezigheid van de dotterbloem (Caltha palustris) beperkt enigszins het gebied, omdat deze soort vooral in het Laagveendistrict en het Fluviatiel district voorkomt. De tekening zelf biedt geen aanknopingspunten. We zouden de plek ergens langs de grote rivieren kunnen aantreffen.

Ed Veling sprak er zijn verbazing over uit dat op de prent toppereenden (de twee eenden achter de drie wilde eenden op de voorgrond) staan afgebeeld. De toppereend ((Aythya marila) — tegenwoordig kortweg topper genoemd — is een doortrekker en wintergast in groot aantal. De soort overwintert vooral op het IJsselmeer en, bij strenge vorst, op de Waddenzee. Het voorkomen van deze vogel op een plas is weliswaar niet uitgesloten maar wel bijzonder.

Laatste wijziging

23 maart 2024

Over deze tekening

Titel van de afbeelding

Vroege lente aan de plas

 

In 'Waar wij wonen'

p. 33

 

Afmeting

17,5 × 20 cm (bxh)

 

Maker

Jan Voerman jr.

 

Coördinaten

-

 

Locatie

Gebied van de grote rivieren?

 

Kijkrichting

-

 

'Achterschrift'

Gagel, toppereenden, waterwilg (katjes) en dotterbloemen

 

Bijzonderheden

Niet vermeld zijn de wilde eenden en de meerkoeten op de achtergrond

 

In 'Een voorrecht om in te leven'

p. 62